Dossier: corona-strategie Nederland

Welke Coronastrategie heeft Nederland nou eigenlijk? Tijd voor een grondige analyse van wat we doen, en waar we naar op weg zijn. Door Mick Blok - 25 juni 2020 en sindsdien aangevuld.

Samenvatting

Nederland heeft geen helder Coronabeleid. Dat is al erg genoeg, maar er wijst ook maar weinig op dat Nederland echt het virus helemaal uit de maatschappij wil hebben. Onze analyse toont aan dat alle actoren zich tegenstrijdig gedragen en uiten. Terwijl het OMT sinds juni 'maximaal controleren' uitlegt als het 'zoveel mogelijk indammen' van de verspreiding 'tot (bijna) nul', definieert het RIVM datzelfde begrip als het 'uitsmeren' van de verspreiding.

Onze analyse toont aan dat momenteel het RIVM en GGD-GHOR nog op toegestane verspreiding zitten, het OMT daar in meegaat ondanks het feit dat het sinds 23 juni lippendienst bewijst aan het begrip 'indammen', en media en kabinet het grote verschil tussen 'een beetje virus' en 'geen virus' niet begrijpen.

Bij een warrige strategie 'wint' echter de strategie die het minst stringent het virus indamt: het virus verspreidt zich en blijft de economie en levens beschadigen. En misleiding is een ingebakken onderdeel van het griepdraaiboek, dus is de verwarring op zich al een sterk signaal dat het kabinet niet aan indammen wil doen. Het kabinet wil dus tamelijk snelle verspreiding van het virus, of dat is het gevolg van de warrigheid, maar het effect is in beide gevallen hetzelfde.

De majeure verschillen in strategieën verdienen daarom opheldering.

Inleiding

Vanaf de “kick-off” van de Nederlandse Coronastrategie op 16 maart tot op de dag van vandaag is er verwarring over het beleid. Die verwarring is niet goed voor het draagvlak onder de bevolking en maakt rationeel debat over waar we heen willen onmogelijk.

“We moeten er rekening mee houden dat Nederland geen strategie heeft en slechts op maatschappelijke krachten reageert.”

En daarmee is verwarring over het beleid misschien wel even slecht als het verkeerde beleid. We moeten er ook rekening mee houden dat Nederland geen strategie heeft en slechts op maatschappelijke krachten reageert. Omdat het volk zoveel vertrouwen heeft in de autoriteiten en de media meedoen is er zo ook geen druk om een strategie te kiezen.

We analyseren waar Nederland nu staat, met een zoveel mogelijk neutrale "helikopterblik".

Toen Premier Rutte in maart aankondigde dat Nederland het Coronavirus zou gaan laten verspreiden door de bevolking als de ziekenhuizen maar niet te vol raakten, was de strategie redelijk duidelijk. Door het virus te laten verspreiden worden mensen besmet, die worden dan immuun, en dat is een rem voor de anderen. En het mag niet te snel, want dan overspoelt de gezondheidszorg. Dit was misschien geen aantrekkelijk beleid, en het heeft ook geen schoonheidsprijzen gewonnen in de uitvoering, maar het was wel helder.

Sindsdien lijkt het beleid opgeschoven. Als Rutte in de afgelopen weken geluiden laat horen als “zo min mogelijk” dan is dat wezenlijk anders dan in maart. Maar de site van het RIVM en andere beleidsmakers praten nog steeds over het oude beleid. En een duidelijke uitspraak als “we gaan naar nul en blijven daar voor zover mogelijk” is er niet geweest.

Welke strategische opties zijn er?

Allereerst presenteren we de strategische opties naast elkaar. Veel mensen denken dat de aanpak die Premier Rutte op 16 maart beloofde (een snelle sprint naar 60% groepsimmuniteit) de enige manier van "groepsimmuniteitsbeleid" is. Maar alle aanpakken die uitgaan van "we gaan het grotendeels toch allemaal wel krijgen" mikken op groepsimmuniteit. Want als die niet zou bestaan ben je alleen maar de bevolking aan het afmatten, massaal ziek laten worden en dan opnieuw (en dan vaak erger, lijkt het).

Een andere manier om over groepsimmuniteit te praten is dat (bijvoorbeeld) 10% van de bevolking reeds besmet en immuun betekent dat je de bioscopen en kapperszaken open kunt houden zonder de epidemie teveel zuurstof te geven door het Reproductiegetal boven de 1 te laten komen (onder de 1 = goed).. Ook in deze optiek leveren opties 1, 2 en 3 welkome groepsimmuniteit op (voor zover die bestaat, natuurlijjk). Kortom: 1, 2 en 3 zijn allemaal groepsimmuniteitsbeleid.

Omdat debat en beleid nu hangen om subtiliteiten is het nodig subtiele verschillen in beleid te beschrijven (verschillen die overigens niet subtiel zijn qua uitkomsten als sterfte en economische schade). We onderscheiden vier strategieën en hun interne logica:

1. De sprint

Dit lijkt de hoop van RIVM-directeur Jaap van Dissel te zijn geweest in maart. De data uit China wees er volgens hem op dat de uitbraak onzichtbaar heel snel was gegaan, met relatief weinig doden, en was uitgedoofd doordat genoeg mensen immuniteit hadden opgebouwd. Door 1 of 2 maanden lang flink besmettingen toe te staan kun je daarna met beperkte maatregelen (handen wassen, geen disco’s) of (als je misschien volle 60% groepsimmuniteit hebt bereikt) helemaal geen maatregelen de uitbraak onder controle houden. De economie kan dan meteen (bijna) helemaal open.

2. De zachte landing

Door gestaag maar niet heel snel immuniteit op te bouwen bereik je vergelijkbare doelen als bij de Sprint, maar zonder groot risico dat de ziekenhuizen vol raken. Door besmettingen te accepteren kun je, in ieder geval op korte termijn, de economie relatief sneller open laten gaan. Je bouwt mooi wat groepsimmuniteit op die ook wat bescherming biedt. Althans, dat is de theorie. Dit noemen wetenschappers mitigatie.

3. Laagvliegen

Je doet de economie zo snel open als kan zonder een toename van besmettingen te accepteren. Het daalt altijd een beetje of blijft heel laag, maar aan helemaal op nul komen wordt weinig waarde gehecht. Dit is logisch als je de gezondheidsschade van het virus beperkt vindt. Dit kan ook een aantrekkelijke Strategie lijken als je denkt dat je helemaal niet aan vol onderdrukken toekomt, bijvoorbeeld omdat je niet gelooft in de kracht van massaal testen en bron- en contactonderzoek. Dit noemen wetenschappers controle.

4. Vol onderdrukken

Je probeert naar nul besmettingen te gaan en dan af en toe een uitbraak neer te slaan, als dat nodig is. Dit is aantrekkelijk als je denkt dat onderdrukken mogelijk is (met veel testen, goed contactonderzoek en eventueel andere maatregelen als maskers in openbare ruimtes), als je denkt dat het virus heel gevaarlijk is of als je ziet dat de wereld onderdrukt en je paria wordt. Dit is ook de Strategie die je kiest als je bang bent dat er nooit een vaccin komt of dat een vaccin niet genoeg gebruikt zou worden om groepsimmuniteit te krijgen. Want als je dan een beetje of best veel infecties laat bestaan ben je gewoon je bevolking aan het “afmatten” totdat zowat iedereen longklachten heeft. Dit heet wetenschappelijk suppression.

Voor ons is de strijd al sinds maart om Strategie 4 geaccepteerd te krijgen. Dit virus is te gevaarlijk om te laten circuleren, als je het laat circuleren heb je veel meer risico op een grote nieuwe uitbraak, en andere landen laten zien dat onderdrukken eigenlijk relatief pijnloos kan met veel testen, goed contactonderzoek en maskers in openbare ruimtes.

5. Eliminatie

In China en Nieuw Zeeland is de focus op het lokaal verwijderen van het virus. Dit heet als filosofie "zero Covid". Als alle landen in de wereld dat gedaan hebben staat optie 6. Eradicatie (verbannen van het virus naar het laboratorium) voor de deur, maar zowel 5. en 6. zijn momenteel geen reële opties in Nederland.

In de onderstaande grafiek analyseren we indicatief waar wij denken dat de actoren staan door de tijd heen.

In de loop der tijd zijn wijzigingen in strategievoorkeuren waar te nemen bij diverse actoren.

Hoe kunnen we nu analyseren wat de overheid echt van plan is? Wat gaat er nou gebeuren met de uitbraak en het land? Kunnen we erop vertrouwen dat de uitbraak onder controle kan blijven? Er zijn 8 manieren om dat te analyseren (we beloofden grondig te zijn):

  1. Het officiële beleid, zoals dat is aangekondigd en op de site van de overheid staat
  2. De uitspraken van beleidsmakers
  3. De signaalwaarden
  4. De werkelijke daden van de overheid
  5. De communicatie en informatievoorziening vanuit de overheid
  6. De resultaten van het beleid
  7. De interne logica en belangen
  8. Omgekeerde logica: wat zouden we waarnemen als het beleid anders was?

1. Officieel beleid

Het beleid werd op 16 maart in de eerste Nationale Toespraak in bijna een halve eeuw aangekondigd, en is sindsdien nooit officieel aangepast. Als een Nationale Toespraak waarde en geloofwaardigheid moet hebben, dan staat dat beleid tot het helder en officieel weer is aangepast. Een simpel principe. Rutte zal in de camera moeten kijken en woorden als “richting nul”, “nationale inspanning om het virus te onderdrukken” en “het was een fout immuniteitsopbouw als doelstelling te hebben” moeten gebruiken. Tot hij dat doet is zijn beleid verspreiding. Wie hoop dat dat niet zo is, vindt het erger dat het beleid raar is dan dat onze nationale leider maar wat aanrommelt met grote toespraken en koersen op beleid.

Maar er is meer dat doet geloven dat het beleid niet veranderd is. Op de site van het RIVM staat tot op de dag van vandaag hetzelfde beleid als sinds midden maart: zorgen dat de ziekenhuizen niet overbelast raken en kwetsbare groepen beschermen (waarmee immuniteit opbouwen bij niet-kwetsbaren wordt bedoeld, en bevestigd wordt dat besmettingen van niet-kwetsbaren kosteloos zijn in de ogen van de overheid). Dergelijke doelstellingen zouden compatibel kunnen zijn met Strategie 2, maar wijzen op Strategie 1 omdat je “kwetsbare” groepen niet 5 jaar binnen wilt houden voordat de opbouw van immuniteit ze beschermt. Er is in ieder geval niets te vinden op de site van ministeries of het RIVM dat er op wijst dat het streven is naar een niet of bijna niet waarneembaar niveau van infecties te gaan.

Dit OMT-advies is een eerste indicatie dat 4 'in play' is
OMT, 23 juni: 'maximaal controleren' = 'indammen' (verspreiding stoppen)

Op 23 juni publiceerde het OMT een advies dat zweeft tussen Strategie 3 en 4, maar een advies is geen beleid. Het stemt wel hoopvol dat de politieke ruimte om op 2 door te gaan kleiner is geworden. Overigens is de uitleg van het RIVM van 'maximaal controleren' een andere:

RIVM zegt 25 juni nog altijd: 'maximaal controleren' = verspreiding uitsmeren (niet stoppen)
RIVM, 25 juni: 'maximaal controleren' = verspreiding uitsmeren (niet stoppen)

Het feit dat er in de journalistiek en maatschappij serieuze discussie is over welke strategie Nederland nu voert, is al een sterk signaal voor Strategieën 1, 2 en 3, want indammen vereist juist helderheid en alle schouders onder het indammen.

De conclusie is dat het beleid wees op Strategieën 1, 2 of 3. De meest recente bijdrage van Van Dissel bevestigt dat het beleid nog steeds 2 is: mitigatie, uitsmeren en verspreiden zonder te snelle verspreiding.

2. Taalgebruik

Als we het taalgebruik analyseren wordt het beeld troebeler. Tot begin juni herhaalde Premier Rutte zo vaak als hem gevraagd werd de bovenstaande tekst over IC-sturing en kwetsbaren beschermen. Strategie 1 of misschien 2 dus. Maar sindsdien zijn er uitspraken gedaan als “zo laag mogelijk” niveau van infecties. Ook Van Dissel spreekt sinds kort over “indammen”, “zo weinig mogelijk virus” en “we gaan het virus niet laten circuleren”. Dat geeft de fans van indammen hoop!

Maar tegelijkertijd kwam Sjaak de Gouw, de directeur van de koepel van GGD’en, recent nog met “we willen het virus zacht laten landen omdat we anders geen weerstand hebben tegen infecties van buiten” (lees: immuniteitsopbouw). Ook Van Dissel kwam met “uiteindelijk komt er groepsimmuniteit of een vaccin” (lees: we gaan het niet onderdrukken zo lang als dat nodig is).

Een uitspraak als “we willen het virus helemaal niet stoppen” door OMT-lid Ann Vossen moet je ook beschouwen als beleid tot het tegendeel bewezen is. Ook de versnelde versoepelingen die we nu zien, terwijl de R al 1.05 is volgens het ministerie van VWS bewijzen niet per se een poging even lekker wat meer immuniteit op te bouwen, maar wel dat naar nul gaan geen haast heeft.

Het OMT-advies van 23 juni wijst voor het eerst ook in taalgebruik op 'indammen' in de betekenis van het terugbrengen van het aantal infecties naar (bijna) nul'

Conclusie: het taalgebruik is verschoven van Strategie 1 en 2 naar 3, met inmiddels een opening naar Strategie 4. Maar het snelle oplopen van de infecties in juli en augustus, besteld door het OMT op 23 juni en niet beantwoord met maatregelen, wijst duidelijk op Strategie 2.

3. De signaalwaarden

De overheid publiceert een dagelijks bijgehouden dashboard met signaalwaarden. Dit Dashboard laat weinig te raden over.

Het reproductiegetal wordt pas oranje net over de 1 en alles onder de 1 is groen. Landen die Strategie 3 of 4 willen houden de R op 0,5 of 0,6 (en zeker niet boven de 0,8) om snel minder infecties te kunnen realiseren en het risico op nieuwe pieken door (heel veel voorkomende) meetfouten te minimaliseren.

Dat 10 IC-opnames per dag geen probleem worden gevonden is ook alleen compatibel met Strategie 2. Een dergelijk aantal komt (bij 0,35% IC-opname) neer op duizenden infecties per dag, een niveau dat zo hoog is dat de rest van Europa de grenzen zou sluiten voor Nederlanders (tenzij gebrekkig testen de waarheid verhult natuurlijk).

Op 1 augustus werd duidelijk dat de signaalwaarde voor het aantal besmettingen, die al maandenlang beloofd was vóór 1 augustus, niet zou worden ingevoerd. Wie wil indammen wil het aantal besmettingen weten, wie wil uitsmeren wil alleen weten hoeveel mensen er in het ziekenhuis liggen en gaan komen.

Conclusie: onmiskenbaar Strategie 2.

4. Daden

Als we de daden van de overheid analyseren dan valt op dat het nog steeds beleid is het aantal IC-bedden flink te vergroten. Ook wordt in de gezondheidszorg onderhandeld over nieuwe triageprotocollen voor als de ziekenhuizen weer (bijna) vol komen te liggen, zoals in april het geval was. Beide feiten wijzen op een beleid dat mikt op een serieus aantal infecties, want in indammende landen als Nieuw-Zeeland of Noorwegen zijn ze niet bang voor grote aantallen nieuwe zieken. Epidemiologisch gezien is de stap van 200 mensen op de IC’s naar 2.000 veel kleiner (en dus waarschijnlijker) dan van 2 naar 2.000.

Ook de versoepelingen in het beleid doen geloven dat de overheid meer op het openen van de economie mikt dan op het maximaal onderdrukken van het virus. Open bioscopen zijn vrijwel risicoloos als je een compleet beeld hebt van waar het virus zich bevindt; Nederland heeft dat niet omdat we te weinig testen en ons contactonderzoek niet op niveau is.

Het kabinet heeft een miljoen antistoffentests besteld, die vooral handig zijn om immuniteit te kunnen vaststellen. Ook wijst de moeite die het kabinet heeft gedaan om vaccins met voorrang voor de eigen bevolking te reserveren op Strategieën 1, 2 of 3, want als je het virus onderdrukt heb je niet per se een vaccin nodig en zal ook denkelijk lang niet iedereen voor een lastige driemaandelijkse (?) prik kiezen, waardoor die zijn zin grotendeels verliest.

Het Dashboard dat de overheid nu dagelijks bijhoudt wijst helder op Strategie 2. Het beleid wordt versoepeld tot er ongeveer 200 mensen op de IC liggen, en dan wordt afgeremd om het daar weer onder te krijgen. 200 mensen is veel, want het komt neer op duizenden infecties per dag, en tientallen doden. Maar het is veel te weinig voor Strategie 1, mede omdat de immuniteit die misschien wordt opgebouwd in ieder geval vervliegt na enkele maanden.

De opschaling van het testen en het bron- en contactonderzoek (BCO) die sinds mei aan de gang is heeft de kwaliteit ervan verbeterd, maar blijft ver achter bij dat van andere landen die serieus het virus willen wegtennissen. Een snelle blik op het indamdashboard dat wij bijhouden toont ook vooral de rodere kleuren van het spectrum. Niet een dashboard dat je ziet bij landen die echt van het virus af willen.

Er is wel gestage verbetering, zo blijkt uit de nieuwste brief van het RIVM aan de GGD’en. De ambities van BCO worden opgeschroefd. Ook zal binnenkort het rioolwater in alle RWZI’s gecontroleerd worden, wat een belangrijke methode is om infectiehaarden voor te zijn.

De conclusie is dat de daden van de overheid niet compatibel zijn met Strategieën 4 of 1. Dus 2 of 3.

5. Communicatie en informatievoorziening

Over de communicatie rond dit beleid hebben we al veel gezegd. Of het nou om de kernpunten van testen, beschermingsmiddelen of besmettelijkheid van kinderen gaat, we zijn misleid en regelmatig zelfs voorgelogen. Dat past bij een verspreidingsbeleid, want al die doden zijn moeilijk te verkopen en mensen verwachten gewoon dat de overheid hun lichaam beschermt in plaats van claimt voor een soort medisch experiment.

Toen Premier Rutte op 4 juni zei dat hij nooit een toespraak had gehouden over groepsimmuniteit was dat een leugen van astronomisch formaat, maar wel eentje die past bij een langzame koerswijziging van Strategie 1 naar 2 of 3 en dan eventueel 4. De belofte van 11 mei van minister De Jonge dat “iedereen die dat wil vanaf 1 juni getest kan worden” is niet bewaarheid geworden (die dag werd er juist heel weinig getest, de telefoonlijnen waren overvol en nog steeds duurt het testproces dagen tot een week) maar dit lijkt eerder met incompetentie te maken te hebben dan met valse informatie.

Ondertussen is dus de misleiding teruggelopen, maar de informatievoorziening hapert in zodanige mate dat dit toch het meest inpasbaar is in een doorgaand verspreidingsbeleid dat schade wil verhullen. De rapportages van informatie over positieve tests per gemeente zijn al meermaals van format veranderd. De telling van IC-opnames van het RIVM ligt duidelijk lager dan de tellingen van de Stichting NICE, die ook vermoedelijke Covid-zieken meeneemt. Het RIVM had al sinds maart een beperkte definitie van wat een Covid-patiënt is en die in mei nog verder verscherpt. Daarmee wordt ook het aantal sterfgevallen onderteld, op basis van onderzoek van de New York Times zelfs met een factor 2.

Oversterfte volgens the New York Times
Oversterfte volgens the New York Times

Dergelijk gegoochel met gegevens is niet gebruikelijk in landen die serieus indammen, want daar wordt vertrouwen en transparantie een hoge prioriteit gegeven. Nederland lijkt het virus niet zo serieus te nemen (Strategie 3) of bewust de vele negatieve gevolgen van het verspreidingsbeleid te verhullen (Strategieën 1 of 2).

De conclusie is dat de communicatie tot eind mei congruent was met Strategie 1 en 2, en sindsdien met 2 of met een beetje goede wil een slecht uitgevoerde 3.

6. Resultaten

De meest zekere manier om beleid te duiden is het af te meten aan de resultaten. Als iemand het bos in gaat met een geweer om “te gaan wandelen” en hij komt er met twee konijnen uit, dan zal hij wel met jagen bezig zijn. Een verspreidingsbeleid (Strategieën 1, 2 en 3) herken je aan meer infecties en dus ook zieken en doden dan landen die serieus indammen.

Helaas is de vergelijking daarin moeilijk te maken omdat Nederland relatief weinig test, en zeer beperkt onder kinderen. Qua sterfte is Nederland een uitschieter, met de late en relatief soepele maatregelen die in maart zijn ingesteld om de uitbraak af te remmen. Maar in juni valt dat tot nu toe mee. Evenwel wordt ook die internationale vergelijking moeilijker gemaakt door de verandering van definitie van “Covid-dode”, die in andere landen ruimer is. In ieder geval heeft Nederland momenteel veel meer infecties en ziekenhuisopnames dan landen als Slovenië en Luxemburg die echt heel graag naar nul gaan.

De definitie van “oversterfte” (het aantal mensen dat in een week in totaal doodgaat in een week, wat boven normaal is zal wel Covid zijn) is in mei door het CBS aangepast, wat volgens onze analisten 1.500 tot 2.000 mensen aan oversterfte heeft “bespaard”. Het is dus niet makkelijk te zeggen dat Nederland veel meer doden heeft dan andere landen, maar de soepele maatregelen en open scholen doen net als het gegoochel met definities en metingen vermoeden dat we hier duidelijk meer infecties en doden hebben en dus ook dulden.

De testresultaten duiden er op dat jongere mensen nu vaker geïnfecteerd raken, wat past bij het openen van de scholen en het openen van gelegenheden waar jongeren samenkomen. Ook zal de isolatie van ouderen beter lukken, en inderdaad is één van de weinige strenge regels die er nog zijn dat kleinkinderen niet dichtbij oma en opa moeten komen, en dat verzorgingshuizen spaarzaam bezocht mogen worden. Dat is allemaal compatibel met het toelaten van significante infectie van jongeren, die bijna nooit de IC bereiken, terwijl de ouderen zich zoveel mogelijk terzijde houden.

Conclusie: De resultaten duiden op een verschuiving van Strategie 1 naar Strategie 2.

7. Interne logica en belangen

RIVM-directeur Jaap van Dissel hoopte in maart op basis van de observaties van de uitbraak in Wuhan op Strategie 1, de snelle sprint naar redelijk wat groepsimmuniteit. Omdat dat beleid van zichzelf al veel doden tot gevolg heeft en ook nog eens slecht uitgevoerd is (onderschatting van het virus en zijn gevaren, geen bescherming van de verpleeghuizen, geen rekening houden met de werkelijke IC-capaciteit in de berekeningen) is het niet makkelijk van koers te veranderen. En omdat het beleid zo “extreem” was in maart is dat een indicatie dat in ieder geval het RIVM daar dichtbij zal blijven willen zitten.

Conclusie: Strategieën 2 en 3, heel misschien Strategie 1.

8. De omdraailogica

Als we de vraag welk beleid we nou volgen omdraaien dan komen we al gauw tot de conclusie dat Strategie 4 niet op tafel ligt. De maatregelen die wij in ons 5-puntenplan hebben genoemd zijn in indammende landen populair, maar in Nederland bijna helemaal afwezig. Dat de scholen open zijn gegaan (het snelst in Europa, voor zover we weten) zonder goed in de gaten te houden waar de besmettingen zijn (terwijl dat wel beloofd was) is een duidelijk signaal van immuniteit opbouwen via de “goedkoopste” groep.

Het kabinet schaalt het contactonderzoek wel op, maar als ze echt haast zouden hebben zou dit in enkele weken van topkwaliteit kunnen zijn, bijvoorbeeld door externe partijen het werk van de GGD’en te laten aanvullen. Het testen kan ook in laboratoria gebeuren zodat de GGD’en meer tijd voor contactonderzoek heeft, maar klaarblijkelijk spelen andere overwegingen een rol. De IC-capaciteit zou bij Strategie 4 niet opgeschaald worden, er zou geen te grote moeite worden gedaan voor een vaccin en seropositiviteitstesten en Schiphol zou tests uitvoeren op inkomende passagiers. En Premier Rutte zou ook gewoon gezegd hebben dat hij naar nul wil, in plaats van versneld maatregelen versoepelen, zoals nu.

Stel nou dat de overheid eigenlijk nog Strategie 1 wil, maar daar nu geen politieke ruimte voor heeft. Ook dat is niet goed te rijmen met wat we zien. Het testen en BCO wordt wel degelijk beter gemaakt. Er is wel degelijk gesproken over “zo min mogelijk virus”. En het kabinet heeft wel degelijk door dat een tweede grote lockdown economisch ondenkbaar moet zijn.

Let wel op dat Nederland momenteel met de open scholen misschien wel veel besmettingen onder de radar heeft. Kinderen onder de 12 worden bijna niet getest en scholen worden niet structureel in de gaten gehouden. Als kinderen nu met duizenden tegelijk besmet worden, dan zul je daar in de ziekenhuizen weinig van merken. Hun ouders volgen dan wel, maar met vertraging en niet allemaal. En als je de ouderen en kwetsbare groepen apart (thuis) houdt kun je zo een flinke immuniteitsopbouw krijgen zonder serieuze belasting van de ziekenhuizen. Dat past bij het beleid van gecontroleerde verspreiding, waarin de kinderen het eerst "op de katapult moeten worden gelegd", en dan hun ouders en hun vrienden.

Conclusie: Strategie 2 of 3.

Algemene conclusie

Als we de meest “spaarzame” conclusie proberen te bereiken die recht doet aan alles wat hierboven is geanalyseerd dan is het beleid Strategie 2, met een ontwikkeling naar 3. De openingen naar 4 moeten voor de bühne zijn, want voor de rest wijst niets op echt onderdrukken van het virus. Het feit dat de uiterst destructieve Strategie 2 en het totaal vernietigende Strategie 1 nog “in play” danwel denkbaar zijn is een grote veroordeling van het kabinetsbeleid, op morele gronden en vanwege de gevolgen voor de maatschappij en economie.

Als we de actoren analyseren dan lijkt het er op dat Van Dissel en De Gouw van de GGD’en nog steeds op Strategie 2 zitten en heel misschien op 1 hopen, hoewel dat uiterst onlogisch zou zijn. Voor hun is BCO en massaal testen iets onbekends en iets wat je aan het begin doet, je moet toch naar groepsimmuniteit en je wilt immuniteit hebben om de economie te kunnen openen.

“Er ligt nu een OMT-advies dat sterk hint op Strategie 4, maar de daden, communicatie en plannen van de overheid zijn daarmee nog in tegenspraak.”

Rutte zal hierin in maart hebben meegedacht maar uit meerdere zeer betrouwbare en kabinetsnabije bronnen weten wij dat Rutte toendertijd dacht met verspreiding de economie te redden, maar nu juist begrijpt dat een tweede lockdown het grote risico is. Rutte zal dus kunnen leven met heel weinig infecties (Strategie 3).

En zo zit Nederland gevangen in de “Twilight Zone” tussen Strategieën 2 en 3. Er ligt nu een OMT-advies dat sterk hint op Strategie 4, maar de daden, communicatie en plannen van de overheid zijn daarmee gewoon in tegenspraak. Wij beschouwen dat als een botje dat wordt toegegooid naar containmentfans. Dat is niet goed genoeg voor ons land, want echt indammen (Strategie 4) is veruit te prefereren en met de herfst in aantocht ook urgent. En we verdienen een strategie, voor ons welzijn, voor de economie en voor onze "kwetsbaren".

Analyse van de conclusie en de weg voorwaarts

In zekere zin is onduidelijkheid over het beleid ook erger dan gewoon inzetten op Strategie 3 (als Strategie 4 er niet in zit). Door niet voluit met woorden en daden in te zetten op Strategie 3 (of liever 4 natuurlijk) krijg je de GGD’en en andere overheidsdiensten niet op zijn snelst in beweging. De onduidelijkheid voor de bevolking leidt ook tot een laagste gemene deler-effect: de mensen die denken dat alles OK is (“het virus is weg”) houden zich niet aan de regels, en dan verdwijnt ook de prikkel voor de rest om streng te zijn.

Zo kalven de maatregelen en ons persoonlijk gedrag (handen wassen, afstand houden, thuis blijven bij klachten) af. En nu lijkt dat de onduidelijkheid op zijn minst gedeeltelijk voortkomt uit interne spanningen tussen RIVM en kabinet, en eventueel ook (delen van) het OMT, maakt dit zorgvuldige en scherpe analyse voor onze beleidsmakers lastiger. Zeker ook omdat er in de media een informeel of formeel taboe lijkt te bestaan om de fundamenten van de strategie aan de kaak te stellen.

“De onduidelijkheid voor de bevolking leidt ook tot een laagste gemene deler-effect”

En daarmee vermindert de beleidswazigheid ook de druk om naar Strategie 4 te kantelen. In de eerste plaats is oppositie zo onmogelijk. Kranten willen geen indamstukken publiceren, want “we dammen toch al in?” of “indammen is hetzelfde als gecontroleerd verspreiden”. Mensen die activisten willen overtuigen hebben niet de mentale middelen om kritisch na te denken over de Strategieën, die niet eens als verschillend voorgelegd worden.

In een land zoals Duitsland dat met 2 begon, gauw overschakelde naar 3 en nu 4 probeert zit een logica en “flow” in het kabinetsbeleid die in Nederland ontbreekt nu we niet anders weten dan dat het kabinet graag veel “controle” wil terwijl we juist veel dingen niet onder controle hebben gezien en zien. De angst is bij ons reëel en breed gedragen dat er een tweede piek in de uitbraak zal komen, met hele enge risico’s voor onze manier van leven. Een angst die in landen die voor Strategie 4 gaan juist eerder irreëel zou zijn.

Iedere burger kan en moet daarom eisen van Kamerleden, hun lokale GGD en (om de GGD te beïnvloeden) de gemeenteraad dat op zijn minst het beleid helder is. En als er duidelijkheid is dan kan de strijd losbarsten om het virus echt uit te gaan bannen met wereldleidende BCO, massaal testen, en waar nodig extra maatregelen als maskers in openbare ruimtes en een verbod op volle evenementen.