Hoe groepsimmuniteit nog altijd de Nederlandse coronastrategie bepaalt

De tweede corona-golf overspoelt Nederland. Terwijl Duitsland het virus nog behoorlijk onder controle heeft, hebben onze buurlanden Nederland tot virushaard bestempeld en hebben we vrijwel overal een viruscirculatie waar een stad bij onze Oosterburen al drie keer in lockdown was gegaan. Gek genoeg hebben we het nauwelijks over een van de bepalende factoren: de rol die immuniteitsopbouw op de achtergrond nog steeds speelt.

5 oktober 2020 - door Jaap Stronks

Verklaringen zijn er te over: Zondag met Lubach legt uit dat Mark Rutte geen verantwoordelijkheid neemt en een slim stoplichtsysteem zoals Ierland mist, en ook Kustaw Bessems zoekt het in een gebrek aan bestuurlijk lef.

Maar wat we over het hoofd zien, is dat deze tweede golf geen foutje is: al vanaf half maart is uitentreure herhaald door Mark Rutte, Hugo de Jonge en Jaap van Dissel dat ze vooral willen voorkomen dat de ziekenhuizen overlopen. Sinds het vroegste begin van de tweede golf – ongeveer: sinds de versoepelingen in juni – werd telkens herhaald dat een R van boven de 1 en oplopende besmettingen geen probleem zijn. Zelfs tot in september is herhaald dat de signaalwaarde van ziekenhuisopnamen pas echt tot ingrijpen noopt.

Dat noemen we 'IC-sturing' en is een wezenskenmerk van de Nederlandse mitigatiestrategie. Nederland gelooft niet in indammen: testen en traceren worden gezien als slechts epidemie-vertragers, niet als stoppers. De consequentie van IC-sturing is dat je pas afremt als een pandemiegolf niet meer in toom is te houden: de testcapaciteit is niet toereikend, de GGD'en kunnen het werk niet meer aan en er is geen enkele grip meer op het virus.

Een andere consequentie is dat je met deze aanpak zorgt dat binnen één a twee jaar de meeste Nederlanders wel eens een besmetting zal hebben doorgemaakt. Dat is alleen zinvol als je ervan uitgaat dat dit weerstand oplevert. En dat is altijd – beslist ook ná 18 maart, toen werd gesteld dat het 'geen doel op zich' is – volgehouden. Tot ver in de zomer is immuniteitsopbouw genoemd in strategiedocumenten als factor die een functie van 'beschermend muurtje' wordt toegedicht. Tot in september werd gesteld door het RIVM en OMT-leden als Marc Bonten dat er niets aan de hand is zolang het virus vooral rondgaat onder jongeren (het risico op gezondheidsklachten of de onvermijdelijke overslag naar meer kwetsbare groepen negerend).

Het hele eieren-eten is: zelfs als immuniteitsopbouw geen 'doel op zich' is, beïnvloedt de beoogde remmende werking ervan wel de mate waarin je het virus wil indammen. Infecties voorkomen is nu eenmaal minder belangrijk indien je de rondgang van het virus onder relatief minder kwetsbare groepen als niet onwenselijk beschouwt – Jaap van Dissel karakteriseerde dat op 18 maart zelfs als een nuttige 'investering'. Immuniteitsopbouw betekent zowel nu als later minder maatregelen die de economie verstoren; daarmee wordt de volksgezondheid als brandstof voor de economie beschouwd.

Het is zonneklaar dat de verwachte positieve bijdrage van immuniteitsopbouw (je hoeft later minder afremmende maatregelen in te voeren wanneer de opgebouwde weerbaarheid ook al een remmende werking heeft) een verklaring is voor de hoge virusdruk in Nederland. Als immuniteitssopbouw niet als wenselijk zou worden gezien, zou er geen reden zijn om niet al éérder in te grijpen. IC-sturing betekent groepsimmuniteit. En het is een schande dat dit vraagstuk, de strategiediscussie, geen onderdeel is van het publieke debat.

Bekijk de video:

aan het laden